De Sixties, hèt decennium van de popmuziek



Over de sixties zijn vele boeken en films gemaakt die op globaal niveau de ontwikkeling van beroemdheden als de Beatles, Rolling Stones of Jimi Hendrix vast te leggen. Wat zich destijds op lokaal niveau afspeelde blijkt onbekend.

Vrijheid
De jaren 60 zijn in vele opzichten uniek in de geschiedenis. Sinds de afloop van de Tweede Wereldoorlog is er in Nederland volmaakte vrijheid, uitstekende opleidingen en goede gezondheidszorg. De steeds groeiende economie schiep ruimte voor vrije tijd en voor culturele en geestelijke ontplooiing. De baby boomers groeien op onder deze omstandigheden. In de jaren 60 worden ze volwassen en beginnen zich te roeren.
In deze ideale voedingsbodem ontwikkelden zich mensen met een nieuwe kijk op de wereld. Nieuwe muziekvormen, als rock & roll en beat, onstonden. In politiek getinte teksten werd scherp stelling genomen tegen de gevestigde orde. De seksuele revolutie voltrok zich, leven in communes was in. Kortom de vrijheid werd in alle opzichten meer dan intensief beleefd.
Velen vonden in de muziek een manier om zich te onderscheiden en te profileren. Tientallen bands onstonden en verdwenen.

De gitaar wordt solo instrument
In 1939 zette Charlie Christrian in de band van Benny Goodman de electrische gitaar als solo-instrument op de kaart. In de 15 jaren daarna ontwikkelden diverse grote namen als Wes Montgomery, Barney Kessel, Jim Hall, Joe Pass, Tal Farlow, Lester Polfuss (beter bekend als Les Paul) uiteenlopende jazz stijlen. Begin vijftiger jaren begon de rock & roll zich hiernaast te ontwikkelen.
In het begin van de twintigste eeuw werden in de USA veel acoustische country en blue grass muziek gespeeld op met name gitaar, banjo en viool. Vele onbekend gebeleven sterren hadden een fabelachtige finger picking gitaartechniek.
Betrekkelijk onopvallend op de achtergrond ontwikkelde zich vanaf ongeveer 1945 de electrische blues met grote namen als Albert King, BB King, Almore James, Albert Collins, Muddy Waters, John Lee Hooker, Bo Diddely en vele anderen. Deze mannen ontwikkelden een stijl van gitaarspelen, die de basis vormde voor alle blanke gitaargrootheden uit de Sixties. Een belangrijke linking pin tussen deze twee werelden was John Mayall.

Achteraf gezien heeft zich in een hele korte tijd, ongeveer 20 jaren, via een aantal korte periodes een geweldige muzikale revolutie voltrokken waarin alle bovengenoemde stromingen werden vermengd met nieuwe muzikale ontwikkelingen. De elektrische gitaar speelde hierin een hoofdrol. Zie ook Apparatuur en instrumenten.
Begin jaren vijftig werd de electrische gitaar, met name de Fender Telecaster en Stratocaster en de Gibson Les Paul, een succes. Aanvankelijk werden rock & roll artiesten nog begeleid door professionele studiomuzikanten, zoals Scotty Moore en country gitarist Chet Atkins, maar al snel maakten jonge mensen zich de kunst van het electrsche gitaarspelen eigen en ontwikkelden en geheel nieuw soort muziek: de popmuziek.

Een andere belangrijke ontwikkeling rond 1952 was de uitvinding van de basigitaar door Leo Fender. De basgitaar is relatief eenvoudig te bespelen, makkelijk te vervoeren en via de versterker altijd (te) goed te horen.
Er onstond een min of meer standaard bezetting van bands met een sologitaar, slaggitaar, basgitaar en drums. In voorkomende gevallen werd ook een piano of electronisch orgel gebruikt. Vaak hadden de bands een losse zanger en zorgden de instrumentalisten voor achtergrond en bijzang. Door gebruik te maken van versterkte instrumenten konden met een kleine bezetting grote zalen worden bespeeld.
Bijkomende voordelen van een kleine bezetting zijn het sneller vinden van een complete groep, minder kans op ruzie, minder vervoersproblemen en lage kosten voor een optreden. Hierdoor konden ook de kleinere zalen goed worden bediend.

Ook de ontwikkeling van radio, TV en registratie-apparatuur (platenspeler en bandrecorder) zorgden ervoor dat iedereen snel kennis kon nemen van wat er wereldwijd op muziekgebied werd gedaan.

Sixties als muzikale smeltkroes
Het tijdsbestek van 20 jaar is te verdelen in een aantal perioden waarin karakteristieke muziekstijlen werden ontwikkeld. Elke periode bouwt stevig voort op de voorgaande, maar is toch verantwoordelijk voor een geheel nieuwe, steeds complexere, stijl. De variaties zijn eindeloos, het eind komt gelukkig nooit in zicht.

Al met al kan gezegd worden dat de periode 1955 tot 1970 bepalend is geweest voor de ontwikkeling en het gezicht van de popmuziek.

In de Sixties waren in Deventer meer dan 60 groepen actief. Door de ontwikkeling van de techniek, elektronica en de elektrische gitaar, konden ook kleine bands een groot publiek bespelen. In de Deventer en directe omgeving waren meer dan 100 zalen waar wekelijks live muziek werd gespeeld.
Deventer ontwikkelde zich in oost Nederland tot het centrum van de popmuziek.

Alles bij elkaar vormen deze ingrediënten voldoende aanleiding voor Deventer Sixties Alive voor verdere uitwerking.

Terug naar begin